Blogs

Vluchtelingen en veiligheid: wie is nou eigenlijk een bedreiging voor wie?

19-12-2017

Syrische vluchtelingen zijn regelmatig negatief in het nieuws. Een Palestijnse Syriër vernielde een joods restaurant in Amsterdam. Een ‘verwarde’ man uit Syrië doodde bij familiedrama in Maastricht twee mensen. Er was de vermeende IS-strijder uit Syrië wiens aanwezigheid in debatcentrum De Balie voor ophef zorgde. De vraag of deze ‘Aziz’ daadwerkelijk een gevaar is voor de Nederlandse maatschappij blijft onbeantwoord, maar het verhaal is symptomatisch voor de angst voor vluchtelingen die in Nederland en veel andere Europese landen heerst.

De paradoxale relatie tussen (on)veiligheid en vluchtelingen houdt politiek, maatschappij en wetenschap al lang bezig. Enerzijds laten vluchtelingen huis en haard achter om aan allerlei vormen van onveiligheid te ontsnappen. Anderzijds roept de komst van, vaak getraumatiseerde, vluchtelingen gevoelens van onveiligheid op bij burgers in gastlanden.

Angst in Europa leidt tot ‘opvang in de regio’

Sinds de start van de meest recente vluchtelingencrisis in 2013, die een gevolg is van de Syrische burgeroorlog, associëren Europese landen vluchtelingen op verschillende manieren met gevaar. Men vreest voor de aanwezigheid van terroristen onder vluchtelingen, een ‘spillover’ van het geweld dat zij ontvluchten en de radicalisering van vluchtelingengemeenschappen. ‘Jihadronselaars’ en terugkerende ‘Syriëgangers’ bepalen voor een groot deel het beeld dat veel Nederlanders van Syrische vluchtelingen hebben. Experts op het gebied van ‘security studies’ erkennen bovendien steeds meer het belang van de ‘softere’ kanten van veiligheid. Mensen vrezen de ‘islamisering’ van Nederland, daarbij verwijzend naar andere culturele mores wat betreft gender en religie – waarbij veelvuldig gerefereerd wordt aan het aanrandingsincident in Keulen tijdens Nieuwjaarsnacht en de precaire situatie van LHBT-ers en atheisten in asielzoekerscentra. Ook is er de angst dat vluchtelingen ofwel banen ‘stelen’ die Nederlanders hard nodig hebben, ofwel een disproportionele druk leggen op de toch al steeds kwetsbaardere verzorgingsstaat.

Veel van deze angsten zijn op zijn minst gedeeltelijk irreëel. De meeste aanslagen worden niet gepleegd door vluchtelingen (of moslims). Lang niet alle Syrische vluchtelingen zijn islamitisch en zelfs als Europa alle Syrische vluchtelingen op zou nemen, zou het percentage moslims in Europa vermoedelijk met maar één à twee procent toenemen. En hoewel vluchtelingen en andere migranten inderdaad gebruik maken van de welvaartstaat, wordt daar vaak tegenin gebracht dat zij op de langere termijn ook helpen die in stand te houden omdat ze vergrijzing helpen tegengaan. Desalniettemin zorgen dit soort sentimenten ervoor dat het draagvlak voor vluchtelingenopvang beperkt is. Europa zoekt daarom haar heil in ‘opvang in de regio’.  De Vluchtelingenorganisatie van de Verenigde Naties, UNHCR, stelt dat van de meer dan 5 miljoen Syrische vluchtelingen wereldwijd er 3,3 miljoen verblijven in Turkijë, ruim een miljoen in Libanon en 650.000 in Jordanië. Ter vergelijking: ongeveer een miljoen Syriërs heeft asiel aangevraagd in Europa.

Angt in de regio leidt tot vlucht naar Europa

De Europese angst voor de vele vormen van onveiligheid die vluchtelingen met zich mee zouden brengen heeft het probleem van deze enorme vluchtelingenstroom dus verplaatst naar – of beter: vastgepind in – de buurlanden van Syrië. In die landen heerst echter eenzelfde soort vrees voor vluchtelingen als in Europa. Libanon, bijvoorbeeld, is op dit moment het land met het hoogste aantal vluchtelingen per hoofd van de bevolking ter wereld. Het land had oorspronkelijk vier miljoen inwoners en biedt nu onderdak aan een miljoen geregistreerde Syrische vluchtelingen en vermoedelijk zo’n half miljoen ongeregistreerde Syriërs.

Ook Libanezen zijn bang voor terroristen die met de vluchtelingenstromen mee het land in komen en ook zij vrezen dat de Syrische strijd zal overwaaien naar hun land – een angst die in Libanon een stuk realistischer is dan in Europa gezien de gevechten die het Libanese leger al heeft moeten leveren met radicale Syrische groepen die zich in de grensregio tussen de twee landen ophouden. Syrië en Libanon zijn weliswaar cultureel gezien veel nauwer verwant dan Syrië en Nederland, toch vreest ook Libanon de ontwrichtende effecten van de enorme instroom van Syrische vluchtelingen. Deze angst wordt versterkt door de demografische samenstelling van de vluchtelingengemeenschap die voor 95 procent uit Soennietische moslims bestaat. Dit is volgens vele Libanezen een inherent gevaar voor precaire balans tussen verschillende christelijke en islamitische groepen in Libanon. Incidenten zoals de veelbesproken verkrachting van en moord op een jonge Libanese vrouw door de Syrische man die als conciërge werkte in haar appartementencomplex krijgen in deze context een explosieve lading.

Ook in Libanon worden vluchtelingen bovendien steeds meer gezien als profiteurs die banen inpikken en onrechtmatig aanspraak maken op overheidsdiensten, waardoor ze een bedreiging vormen voor de economische en sociale veiligheid van het land. Een studie van de vooraanstaande American University in Beirut toont aan dat 71 procent van de Libanese bevolking denkt dat de aanwezigheid van Syrische vluchtelingen tot gewelddadig conflict zal leiden in het land. 88 Procent is ervan overtuigd dat Syriërs banen afpakken van Libanezen. Deze cijfers geven uiteraard geen realistische weergave van de dreiging. Maar in het economisch en politiek fragiele Libanon zijn deze angsten op z’n minst gegronder dan in het welvarende en relatief stabiele Europa.

Libanon vangt een enorm aantal vluchtelingen op ondanks het feit dat het al decennia kampt met ernstige economische en politieke problemen (het land is nog steeds herstellende van verschillende oorlogen, de meest recente in 2006, en heeft een van de hoogste staatsschulden ter wereld). Het is dan ook niet verwonderlijk dat de aanvankelijke gastvrijheid is omgeslagen in angst toen de vluchtelingentoestroom bleef toenemen en de beloofde Europese hulp grotendeels uitbleef. Sinds 2015 heeft Libanon haar grenzen gesloten voor Syrische vluchtelingen en een restrictief beleid ingevoerd dat ongeveer 80 procent van hen de illegaliteit indreef en systematisch misbruik en exploitatie van vluchtelingen in de hand werkt. Het land maakt er geen geheim van dat het Syriërs het liefst zo snel mogelijk ziet vertrekken – terug naar Syrië of verder naar Europa. De marginalisering van Syrische vluchtelingen in Libanon werkt op deze manier ironisch genoeg verdere migratie naar Europa in de hand. Syriërs in Libanon verliezen hoop door de schrijnende armoede en constante onzekerheid waarin zij in Libanon veelal leven en velen van hen proberen, tegen beter weten in, alsnog naar Europa te vluchten.

Vluchtelingen zijn de grootste verliezers als de angst regeert

De hierboven beschreven vicieuze cirkel laat zien hoe de angst voor vluchtelingen bepalend is voor zowel het Europese als het Libanese vluchtelingenbeleid. Voor de angst van vluchtelingen is doorgaans veel minder aandacht. De gevreesde onveiligheid van Europeanen en de reëele maar relatief minimale onveiligheid van Libanezen vallen, objectief gezien, in het niet als we ze vergelijken met de schaal en de aard van de daadwerkelijke onveiligheid die Syrische vluchtelingen het hoofd moeten bieden. Dit betreft uiteraard de gruwelen die zij in Syrië ontvlucht zijn, maar ook de stelselmatige mishandeling en uitbuiting in Libanon, van seksueel geweld en kinderarbeid tot marteling. Ook opvang in andere buurlanden van Syrië ondermijnt de veiligheid van Syrische vluchtelingen. De ‘Turkije Deal,’ de in 2016 gemaakte afspraak tussen de Europese Unie en Turkije, druist in tegen het internationale recht. Zij dwingt mensen terug te keren naar een land waar vluchtelingen bij de grens met Syrië zijn doodgeschoten en waar zij grote kans lopen te worden misbruikt en uitgebuit. Toch wordt deze deal nu alom aangeprezen als een precedent voor afspraken met verschillende Noord-Afrikaanse landen zoals Libië, waar marteling, verkrachting en moord van vluchtelingen op verontrustende schaal voorkomen.

Ook de reis naar Europa is voor Syrische vluchtelingen levensbedreigend: omdat er geen mogelijkheid bestaat om vanuit de regio asiel aan te vragen, worden zij gedwongen de vaak dodelijke reis via smokkelaarsroutes over de Middellandse Zee te beproeven: in 2016 verdronken ruim 5000 mensen, het jaar daarvoor waren dat er bijna 4000. Eenmaal in Europa zijn Syrische vluchtelingen geenszins veilig. De situatie in Griekse vluchtelingenkampen is erbarmelijk en wordt gekenmerkt door vechtpartijen en grootschalig misbruik. Bij Europese grensovergangen lopen vluchtelingen het risico gedood of gemolesteerd te worden door ‘vluchtelingenjagers.’

Hoewel, gecorrigeerd naar sekse en leeftijd, niet vaker dan andere groepen, zijn vluchtelingen soms betrokken bij misdrijven en problemen. Maar we lijken uit het oog te verliezen dat de daadwerkelijke gevaren die vluchtelingen trotseren veel ernstiger zijn dan de gevaren voor de gastlanden die hen opvangen. Zoals aangetoond in een recente studie van Ipsos getiteld Perils of Perception, schatten mensen de maatschappelijke situatie steevast veel te negatief in. Angst is echter een slechte raadgever: met het toegeven aan disproportionele Europese vrees voor vluchtelingen werken we een regionaal vluchtelingenbeleid in de hand dat de veiligheid van vluchtelingen fundamenteel aantast. Dat mag voor veel mensen dan van ondergeschikt belang zijn aan de veiligheid van ‘autochtonen,’ maar zij zijn uiteindelijk onlosmakelijk met elkaar verbonden.

Gepubliceerd op Versvak: http://www.versvak.nl/politiek/vluchtelingen-en-veiligheid-wie-is-nou-eigenlijk-een-bedreiging-voor-wie/